Oudere (geriatrische) paarden ontwikkelen vaak gebitsklachten. Tanden en kiezen groeien gedurende het leven langzaam vanuit de tandkas naar buiten, de mond in, waar zij afslijten. Door dit proces raken de tanden en kiezen dus geleidelijk ‘op’.
Gebitsproblemen kunnen opvallen door afwijkend eetgedrag of bijvoorbeeld bij het werken met een bit. Paarden passen zich meestal goed aan aan hun ongemak, waardoor gebitsproblemen vaak pas laat worden opgemerkt. Wanneer de klachten ernstiger worden zullen zij langzamer gaan kauwen, meer gaan knoeien met hun voer en proppen maken van het ruwvoer. Lange vezels en hele granen in de mest kunnen duiden op problemen met het vermalen van voedsel. Omdat paarden met gebitsklachten minder eten en slecht vermalen voedsel niet goed kan worden verteerd zullen zij vermageren. Let wel op; vermagering kan uiteraard ook andere oorzaken hebben, zoals een worminfectie of PPID.
Lees meer op: http://www.dehoefslag.nl/verzorging/gebitsproblemen-bij-geriatrische-paarden.html